top of page

Bloedtransfusie / bloedproducten: toedienen

Van dit protocol bestaat een zakkaartje welke is geplaatst in de zakkaartenapp van het ASz. Neem bij wijzigingen contact op met de beheerder via zakkaartjes@asz.nl


Inhoudsopgave

1. Doel


Het op een eenduidige en zorgvuldige wijze uitvoeren van het proces van aanvragen tot en met het toedienen van bloedtransfusies aan de patient.


2. Toepassingsgebied


Dit protocol is van toepassing voor (leerling-)verpleegkundigen, medisch specialisten en arts-assistenten die een bloedtransfusie toedienen binnen het Albert Schweitzerziekenhuis.


3. Bevoegdheden


Deze handeling is een voorbehouden handeling in het kader van de wet BIG.


Bij bloedtransfusie betrokkenen en hun verantwoordelijkheden:


- Sanquin verantwoordelijk voor: beschikbaarheid van voldoende bloedproducten voor transfusie, veiligheid en werkzaamheid van bloedproducten.

- Laboratorium verantwoordelijk voor: compatibiliteitstest tussen donor en ontvanger (juiste bloedgroep), registratie van donor-patientkoppeling, controleren van door arts gestelde indicatie van bloedtransfusie, het juist opslaan en uitgeven van bloedproducten.

- Hemovigilantieconsulent verantwoordelijk voor: het borgen van de procedure van bloedtransfusie(-reacties) in het Asz, het geven van scholingen en het juiste proces bij het melden van transfusie reacties aan verantwoordelijke instanties en het vastleggen van de procedure in het Asz.

- Arts verantwoordelijk voor: het bepalen van de indicatie en het verstrekken van de opdracht tot transfusie, het informeren van de patient, het beleid bepalen bij transfusiereacties.

- Verpleegkundige veranwoordelijk voor: het controleren van bloedproduct, patientenidentificatie, voorlichting en hele procedure rondom het toedienen van de transfusie, het herkennen en anticiperen op transfusiereacties, het vastleggen van gegevens in het EPD.


4. Indicaties


- Erytrocyten:

- Anemie (arts stelt streef-Hb vast o.b.v. richtlijn ‘Bloedtransfusie’ 2020).

- Bloeding

- Trombocyten:

- Ter preventie van spontane bloedingen of ter preventie bloedingen bij ingrepen bij trombopenie (t.g.v. splenomegalie, hematologische aandoening of behandeling met chemotherapie)

- Ter behandeling van ernstige bloedingen t.g.v. trombocytopathie / trombopenie

- Plasma (voorheen fresh frozen plasma):

- Tekort aan stollingsfactoren

- Behandeling van TTP (trombotische trombocytopenische purpera)


5. Contra-indicaties


- Indien andere behandelingen toereikend zijn

- Patiënt weigert bloedtransfusie vanwege levensovertuiging

- Er zijn verschillende potentiele contra-indicaties (bijv. PTP (post transfusie purpura), hemolyse, hyperleucocytose bij AML). De aanvragend arts is verantwoordelijk voor het beoordelen van de aanwezigheid van contra-indicaties.


6. Complicaties

Transfusiereacties zijn ongewenste bijwerkingen en complicaties van een transfusie van bloedproducten. Er zijn verschillende soorten transfusiereacties, die verschillende maatregelen en diagnostiek vragen.

De volgende indeling wordt in het Asz gehanteerd:

● milde reacties: rillerigheid en geringe temperatuurstijging < 2 °C, jeuk, huiduitslag, urticaria (netelroos)

● matige reacties: temperatuurstijging > 2 °C , koude rilling, klinische achteruitgang tijdens de transfusie

● ernstige reacties: donkere urine, oligurie, dyspnoe, icterus, respiratoire insufficiëntie, lendepijn, pijn op de borst, hypotensie en tachycardie, shock, bloedingsneiging.


Het is de taak van de verpleegkundige om transfusiereacties vroegtijdig te signaleren en daarop actie te ondernemen. Bij alle transfusiereacties geldt:

- Stop transfusie

- Controleer vitale functies

- Controleer nogmaals patientgegevens en gegevens op bloedproduct

- Neem contact op met arts

- Vul de achterkant van het bloedbegeleidingsformulier in en breng dit binnen 24 uur naar het laboratorium

Bij milde reacties mag de transfusie, na overleg met de arts, doorgaan indien het langzamer wordt toegediend. Controleer vitale functies dan elk half uur.


Bij matige en ernstige reacties geldt, naast bovengenoemde acties:


- Stop transfusie (ontkoppel infuussysteem niet van bloedproduct)

- Laat infuusnaald zitten en start NaCl 0,9% infuus m.b.v. schoon infuussysteem / geen glucose 5 % ivm risico op hemolyse.

- De verpleegkundige meldt de transfusiereactie aan het laboratorium. Medewerker van het bloedgroeplaboratorium handelt dit verder af volgens de bij hen geldende procedures, zie ‘Bloedtransfusie SOP Albert Schweitzer ziekenhuis’.

- Breng het bloedproduct met het toedieningssysteem naar het laboratorium

- Laat door de medewerker van het laboratorium, een buis EDTA-bloed (paarse dop) en een buis stolbloed (gele dop) afnemen bij de patiënt. (Laborder in HIX is niet nodig.)

- Neem een portie urine af voor algemeen onderzoek, evt m.b.v. een catheter.


7. Werkwijze

7.1 Voorbereiding


De arts:

- informeert de patiënt over indicatie, doel en risico’s van een bloedtransfusie;

- vraagt toestemming van de patiënt voor bloedtransfusie en legt dit vast in het EPD, indien er gemoedsbezwaren zijn worden deze op het voorblad vastgelegd;

- bepaalt of er tijdens of na transfusie diuretica toegediend moet worden en schrijft dit voor in het EPD;

- bepaalt wanneer Hb co gedaan moet worden;

- vraagt bloedproduct aan via HIX. (Verpleegkundige mag alleen een bloedproduct aanvragen voor specifieke patiëntengroepen als dit vastgelegd is in een protocol).


De verpleegkundige


- geeft de patiënt aanvullende informatie (m.b.v. patiëntenfolder);

- gaat na of de patiënt eerder een transfusiereactie heeft gehad;

- controleert vooraf vitale functies (bloeddruk, pols, ademhaling, temperatuur) van de patiënt, noteert deze in het EPD en overlegt met arts indien vitale functies afwijkend zijn. (Koorts is geen contra-indicatie voor transfusie).

- zorgt ervoor dat de patiënt een goed lopend perifeer infuus of toegankelijke CVC, PICC of PAC heeft;

- gebruikt de juiste materialen voor de bloedtransfusie:

● infuusnaald 18-20 Gauge (roze of groen) heeft de voorkeur i.v.m. doorgankelijkheid

● infuussysteem met grofmazig filter (170-200 μm) gevuld met NaCl 0,9%. (Dit filter verwijdert de minimale stolsels en het neerslag dat kan ontstaan tijdens het bereidingsproces van het bloedproduct.)

● infuuspomp (bij toedienen van erytrocyten. I.v.m. kwetsbaarheid van trombocyten, mag trombocytentransfusie niet via de volumetrische infuuspomp worden toegediend).


7.2 Uitvoering


7.2.1 Ophalen en controleren


- De verpleegkundige neemt een patientensticker mee om bloedproduct op te halen, nadat er door het laboratorium gebeld is dat het bloedproduct klaar is.

- De verpleegkundige controleert samen met de laborant de volgende gegevens:

● Gegevens van de patiënt: naam, geboortedatum en patientnummer;

● Donornummer aan de voorzijde van het bloedproduct en op het etiket van het bloedbegeleidingsformulier;

● Verenigbaarheid van bloedgroep patient en bloedgroep van het bloedproduct;

● Aanwezigheid van de paraaf van de analist op het bloedproduct;

● Eventuele opmerkingen van het laboratoriumpersoneel die zijn voorgelegd aan de arts;

● Eventuele bijzonderheden van het toe te dienen bloedproduct, zoals lekkage, kleur;

● Bloedproduct komt overeen met aangevraagd product (bijv. wel/geen bestraalde bloedproducten).

- De verpleegkundige tekent ter bevestistiging van bovengenoemde controles, samen met de analist het bloedproduct in het systeem af;

- Het bloedproduct wordt gecontroleerd door 2 personen (waarvan min. 1 BIG-geregistreerd) en d.m.v. scannen van het bloedproduct (barcode links boven) geregistreerd in het EPD (via bloedproducten).

- Alvorens het bloedproduct aan te sluiten, wordt - aan het bed - door 2 personen (waarvan min. 1 BIG-geregistreerd) gecontroleerd of de gegevens van de patiënt (naam, geboortedatum en patiëntnummer) overeenstemmen met de identificatiegegevens op het bloedbegeleidingsformulier. Bij een niet-aanspreekbare patiënt worden ten behoeve van een juiste patiëntidentificatie de gegevens van het polsbandje gebruikt.


7.2.2 Toedienen


- Desinfecteer de handen

- Sluit de bloedproduct (waaraan bloedbegeleidingsformulier bevestigd blijft) aan het infuussysteem:

● Erytrocyten en plasma toedienen m.b.v. infuuspomp

● Trombocyten zonder infuuspomp

- Stel juiste snelheid in:

● Erytrocyten: bij voorkeur in 1-3 uur (max. in 6 uur), afhankelijk van de klinische toestand van de patient. (Bij een stabiele patiënt 300 ml in 1 uur, bij groot bloedverlies sneller, bij cardiaal gecompromitteerde patiënt langzamer. Overleg in die situaties met de arts.)

● Trombocyten: zo snel mogelijk (+ 300 ml in 20 min.)

● Plasma: 200 ml in 20 tot 30 min.

- Aanbevolen wordt om de eerste 10 minuten niet meer dan 20 ml van het bloedproduct toe te dienen, als er geen bijzonderheden worden geconstateerd kan de transfusie vervolgd worden volgens de afgesproken toedieningssnelheid.

- De patient dient gedurende de eerste 5-10 min. van de transfusie te worden geobserveerd op een transfusiereactie. De verpleegkundige mag de ruimte niet verlaten.

- Meet de vitale functies (temperatuur, pols, bloeddruk en ademhaling) en beoordeel de conditie van de patiënt volgens onderstaande tabel:


Vóór transfusie

5-10 min. na start transfusie

Bij transfusie- reactie

Na transfusie

Temperatuur

+

+

+

+

Pols

+

+

+

+

Bloeddruk

+

+

+

+

Ademhaling

+

+

Beoordelen conditie patient

+

+

+

+

Vastlegging van toediening

+

Vastlegging wel/geen transfusiereactie

+

- Instrueer de patiënt te waarschuwen bij tussentijdse problemen

- Bij afwijkende vitale functies of transfusiereacties handel zoals beschreven in hoofdstuk 6


7.3 Nazorg


- Spoel na toediening van ieder bloedproduct het infuussysteem schoon met NaCl 0,9 % / geen glucose 5 % ivm risico op hemolyse.

- Dien evt voorgeschreven diuretica toe

- Indien er geen verdere transfusie nodig is:

● transfusiesysteem verwijderen (en vervangen door gewoon infuussysteem indien er een ander infuusbeleid voortgezet wordt)

● venflon pas verwijderen als Hb gecontroleerd is

- Indien er nog een bloedproduct toegedien moet worden:

● Op één transfusiesysteem mogen max. 2 dezelfde bloedproducten toegediend worden , maar dient altijd schoongespoeld te zijn met NaCl 0,9%

Trombocyten dien altijd via een ongebruikt transfusiesysteem toegediend te worden.

- Rapporteer de volgende gegevens in het verpleegkundig dossier:

● Toediening bloedproduct

● Vitale functies

● Transfusiereacties

● Beleving patient

● Aanvullende afspraken / bijzonderheden

- Ga na wanneer het effect van de transfusie gecontroleerd moet worden. (Bij trombocyten de opbrengst na 1 uur bepalen, Hb co afhankelijk van opdracht van arts.)


8. Bijzonderheden


8.1 Algemeen


- De bloedtransfusie vindt plaats onder toezicht van de verpleegkundige, daarom mag de patiënt de afdeling niet verlaten tenzij dit voor onderzoek of behandeling strikt noodzakelijk is.

- Bloedtransfusie buiten kantooruren zoveel mogelijk vermijden.

- Koorts is geen contra-indicatie voor een transfusie.

- Bloedproducten mogen via een perifeer infuus, een Centraal Veneuze Catheter (CVC), een Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) of Port a Cath gegeven worden.

- Erytrocyten mogen direct aangehangen worden ondanks de lage temperatuur van het bloedproduct. Verwarmen mag alleen op indicatie van de arts en met daarvoor bestemde apparatuur.

- Een bloedproduct mag nooit met een andere medicamenten of vloeistoffen dan NaCl 0,9% worden toegediend! Dubbel of triple lumen catheters zijn wel geschikt voor het gelijktijdig toedienen van bloedproducten en medicatie.

- Bij vochtbeperking overwegen het transfusiesysteem niet met NaCl 0,9 % schoon te spoelen, maar een nieuw transfusiesysteem aan te sluiten voor het tweede bloedproduct.

- Transfusiesystemen dienen elke 12 uur vervangen te worden.

- Wanneer de infuussnelheid zo laag moet zijn dat de hele eenheid niet binnen 6 uur is toegediend, kan dit een reden zijn om kleinere hoeveelheden (pediatrische eenheden) te transfunderen.

- Gebruik nooit glucose 5% om een toedieningssysteem te vullen en/of te spoelen, dit kan hemolyse veroorzaken.


8.2 Bewaren bloed


- Bloedproduct niet ophalen als niet zeker is dat het direct toegediend kan worden.

- Als het bloedproduct is gehaald en het blijkt dat de transfusie toch nog niet gegeven kan worden dan het bloedproduct terug brengen naar het laboratorium.

- Erytrocyten nooit in de koelkast op afdeling neerleggen. Door de trilling van de koelkast worden de bloedcellen kapot gemaakt.


8.3 Staken toediening


- Als een infuus sneuvelt tijdens de erytrocyten transfusie, dan mag het bloedproduct eenmaal opnieuw aangeprikt worden met een nieuw systeem. Dit geldt niet bij plasma en trombocyten, deze altijd weggooien!

- De transfusie mag niet langer dan 2 uur onderbroken worden, waarbij de het transfusiesysteem nooit tussentijds mag worden afgekoppeld i.v.m. risico op bacteriele contaminatie.

- Indien geen transfusiereactie en de transfusie toch staakt voordat de zak leeg is, dan de aangebroken zak weggooien bij ziekenhuisafval.

- Als het bloedproduct niet in zijn geheel is toegediend, dit vermelden op het bloedbegeleidingsformulier.


9. Bijbehorende documenten

- Protocol ‘Hematologie – transfusie bij intensieve chemotherapie of na SCT’ (2020)

- Procedure ‘Bloedtransfusie SOP Albert Schweitzer ziekenhuis’ (2021)

- Protocol ‘Transfusiereactie, Result Laboratorium’ (2019)


10. Literatuur


- Nederlands Internisten Vereniging (2020) ‘Bloedtransfusiebeleid’. Geraadpleegd op 21/1/2021 via: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/bloedtransfusiebeleid/startpagina_-_bloedtransfusiebeleid.html

- Smith, S.F., Duell, D.F. & Martin, B.C. (2017) ‘Verpleegkundige vaardigheden, deel 2.’ Amsterdam: Pearson Benelux.

- Kluin, J.C. & Tanasale-Huisman, E.A. (2013) ‘Hematologie’. Houten: Bohn Stafleu van Loghum

- Löwenberg, B. e.a. (2015) ‘Leerboek Hematologie’. Utrecht: de Tijdstroom.

- Sanquin (2019) ‘Bloedwijzer. Informatie voor gebruikers van korthoudbare bloedproducten en Omniplasma’. Geraadpleegd op 21/1/2021 via: https://www.sanquin.org/binaries/content/assets/nl/producten-en-diensten/transfusie-adviezen/bloedwijzer-versie-4-150819.pdf

- CBO (2011) Richtlijn Bloedtransfusie. Geraadpleegd op 21/1/2021 via: https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2018/02/Bloedtransfusie-2.0-11-11-2011.pdf

- UMCG (2012) ‘Transfusie van rode bloedcelconcentraat’. Geraadpleegd op 21/1/2021 via: https://hematologiegroningen.nl/protocollen/


Gerelateerde posts

Alles weergeven

Zorg voor de care-patiënt

Doel Het hanteren van éénduidige richtlijnen m.b.t. haemodynamische en respiratoire metingen en controles. Tevens metingen en controles...

Comments


bottom of page