Doel
Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan het assisteren bij het inbrengen van de intra-aortale balloncatheter. Deze wordt gebruikt voor intra – aortale ballon-contrapulsatietherapie in de aorta, waarbij de inflatie van de ballon tijdens de diastole en de deflatie van de ballon tijdens de systole de bloedtoevoer naar de hartspier verbetert en de door het linkerventrikel geleverde inspanning vermindert.
Toepassing
- CCU, ICU van het Albert Schweitzerziekenhuis
- G1-Cath.lab
Het inbrengen van de balloncatheter zal onder doorlichting plaatsvinden op het catheterisatie laboratorium. Bij uitzondering kan de IABP op CCU/ICU worden ingebracht (met controle doorlichting of X-thorax achteraf).
Bevoegdheden
Deze handeling is een voorbehouden handeling in het kader van de wet BIG
Assisteren bij inbrengen intra-aortale balloncatheter. | 1 | 2 | 3 |
opdracht verstrekken | x | | |
materiaal klaarzetten | | x | x |
apparatuur gebruiksklaar maken | | x | x |
inbrengen catheter | x | | |
observeren hemodynamiek | x | x | x |
zorg ballonpomp; aansluiten enz enz | | x | x |
nazorg handelingen | x | x | x |
Verklaring bevoegdhedenmatrix:
1 = medisch specialist/ arts assistent
2 = Cardiofysiologisch medewerker
3 = IC/ CC verpleegkundige
De leerling-verpleegkundige of stagiaire mag deze handeling verrichten onder begeleiding nadat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- de theorie op school behaald is
- deze handeling middels een leerdoel in de praktijk behaald is
- de werkbegeleider is accoord dat de leerling / stagiaire deze handeling verricht.
Werkwijze
* Indicaties:
- Pre-/ per- en postoperatieve cardiochirurgische of percutane coronaire ingrepen, ter ondersteuning bij linker ventrikelfalen.
- Ter stabilisatie van cardiale patiënten bij grote chirurgische ingrepen.
- Instandhouding van implantaat-doorgankelijkheid na coronaire arterïele bypasschirurgie
- Intra-operatieveopwekking van pulserende flow
- Cardiogene shock
- Angina na infarct of dreigende uitbreiding van een myocardinfarct
- Ernstige instabiele angina pectoris die niet (meer) reageert op medicatie in afwachting van cardiale interventie of cardiochirurgie.
- Gecompliceerde of mislukte (‘high risk’) PTCA-behandeling ter ondersteuning van de linker ventrikel tijdens de procedure.
- Ernstige, door ischemie veroorzaakte, ventriculaire ritmestoornissen.
- Ernstig hartfalen in afwachting van harttransplantatie of inbrengen van ander assist device.
- Postoperatief na harttransplantatie.
- Postoperatief myocardiaal disfunctioneren
- Mechanische complicaties bij acuut myocardinfarct
- Ernstige mitralisklepinsufficiëntie
- Ernstig ventrikelseptumdefect
- Papillairr-spierruptuur
- Ernstig ventriculair aneurysma in afwachting van chirurgie
- Aan ischemie gerelateerde ventriculaire aritmie
* Contra-indicaties:
- Aortadissectie
- Aorta aneurysma; abdominaal en thoracaal
- Ernstige aortaklepinsufficiëntie
- Arterieel perifeer vaatlijden waarbij inbrengen van een introducer of zelfs voerdraad niet mogelijk is door de, door atherosclerose ontwikkelde, slechte conditie van de vaten.
- Zorgvragers met een bifurcatieprothese
- Ernstige bloed- en stollingsstoornissen
- Aandoeningen met een infauste prognose, bijv. ernstige cardiomyopathiën, irreversibele hersenbeschadiging, laatste stadium van kanker.
- Contra-indicatie voor antistolling
* Referentie waarden
Bij inflatie, als de ballon zich vult, wordt er een hoeveelheid bloed in de aorta verplaatst. Daardoor ontstaat er een drukverhoging (de diastolische augmentatie), zowel in de richting van de Aorta Ascendens als de aortabifurcatie. De drukverhoging richting Aorta Ascendens zet zich voort in de coronair arteriën, waardoor de coronaire perfusie toeneemt. De drukgolf verplaatst zich ook naar de weefsels, waardoor de weefseldoorbloeding toeneemt. De inflatie van de ballon vindt plaats aan het begin van de diastole. Op de arteriële curve is dit te zien aan de dicrote- top die veroorzaakt wordt door het sluiten van de aortaklep.
De deflatie van de ballon gebeurt vlak vóór de systole, dus aan het einde van de diastole. Als de ballon leeggezogen wordt, ontstaat er vlak voor het openen van de aortakleppen een sterke drukdaling in de aorta. Deze afterload-reductie zorgt ervoor dat het linkerventrikel minder arbeid hoeft te verrichten en zijn bloed makkelijker weg kan pompen. Dit leidt niet alleen tot een afname van arbeid en dus tot een lagere zuurstofbehoefte maar ook tot een toename van de cardiac-output.
Te vroege inflatie: Inflatie van de IABP voor het sluiten van de aortaklep. Wanneer de ballon te vroeg gevuld wordt, neemt de afterload toe. Het linkerventrikel moet dan aan het einde van de systole tegen de ballon inpompen of zelfs tegen gesloten aortakleppen. Dit heeft tot gevolg dat het linkerventrikel een grotere inspanning moet leveren en het slagvolume en de cardiac output afnemen.
Bij te late inflatie wordt de dicrotic notch zichtbaar. De dicrotic notch en de inflatie vertonen samen de vorm van een ‘W’. Ook hierbij is de IABP-ondersteuning niet optimaal. De diastolische augmentatie wordt verkort waardoor het positieve effect op de coronaire perfusie en de doorbloeding van de weefsels niet wordt bereikt.
* Aandachtspunten:
- Gebruik altijd een gehepariniseerd druksysteem voor het centrale lumen van de intra-aortale catheter!!
- Controleer of de ballonpomp op de ‘Autopilot’ modus staat. Als dit niet het geval is, moet dit alsnog worden gedaan.
- Bij terugkomst op de IC/ CCU altijd een X-thorax laten maken
- Controleer a 6 uur de APTT voor een optimale heparinisatie voor de ballonpomp.
- Zorg voor een goede decubituspreventie (antidecubitusluchtmatras) in verband met houdingsbeperking.
- Om een optimale triggering te hebben moeten de ECG-elektroden van de ballonpomp ook op de zorgvrager worden aangesloten, evenals de ECG-elektroden van de monitor. Indien de ballonpomp gegevens via een ‘Vue Link’ kabel kunnen doorgeschakeld worden naar de monitor is dit niet van toepassing. Andersom is niet mogelijk c.q. wenselijk.
* Voorbereiding IC/ CCU:
- Opdracht van een arts is nodig, ga na of er specifieke en/of afwijking van toepassing zijn op het volgen van de hierna beschreven werkwijze
- Informeer de patiënt (zowel door de arts als de verpleegkundige).
- Scheer en desinfecteer beide liezen.
- Breng zorgvrager naar catheterisatie laboratorium.
- Zorg dat een antidecubitus luchtmatras klaar staat op het catheterisatielaboratorium!
- Benodigdheden:
■ Ballonpomp
■ Ballonpompcatheter introductieset
■ 2 mondmaskers en 2 mutsen
■ 2 paar steriele handschoenen
■ 2 steriele jassen
■ Zet mondmasker en muts op, trek steriele handschoenen aan en maak werkblad met daarop steriel:
➢ hechtset
➢ intra-aortale balloncatheterset: bestaat uit twee delen nl. het introducerset en de intra-aortale balloncatheter (deze laatste pas openen als de introducer door de arts is ingebracht). De maat is afhankelijk van de lengte van de zorgvrager. De standaard lengt van de ballon is 40cm.
➢ 1 schaal 305 x 213 x 30 mm
➢ 1 afdekdoek 30 x 60 cm
➢ 1 schaal 96 x 24 mm
➢ 1 schaal 114 x 50
➢ 3 gaasdeppers
➢ 1 kom 250 ml
➢ 1 scalpel nr.15
➢ 1 arterieklem
➢ 40 nonwoven kompres 10 x 10 cm
➢ 1 kom 500 ml
➢ 1 afdekhoes
➢ 2 doek 43 x 71 cm
➢ 1 angiografielaken
➢ 1 instrumentenveld 110 x 90 cm
➢ 1 driewegkraan
➢ transparante afdekpleister
➢ NaCl 0.9 % 200 ml
➢ 2 spuiten 10 cc luer-lock
➢ introductienaald Kimal rose
➢ opzuignaald
➢ intramusculaire naald
➢ lidocaïne 1% of 2%
➢ hechtmateriaal 2-0 met naaldvoerder
■ desinfectans
■ celstofmatje
■ handdoek
■ nagelborsteltje
■ steriel jaspakket
■ arterieel drukmeetsysteem
■ heparine
■ kabels + modules voor drukmeting + waterpas
- Positioneer de patiënt in rugligging
- Leg onder de insteekplaats een celstofmatje
- Arts en assistent nemen hygiëne maatregelen en kleden zich steriel.
- Omloop verpleegkundige zet ballonpomp aan.
- Maak heparinepomp klaar.
- Maak druksysteem klaar (NaCl 0,9% 500 ml met 5000 IE Heparine), houd aansluit stuk steriel.
- De omloop verpleegkundige desinfecteert al vast een keer de lies.
- De omloop verpleegkundige zorgt ondertussen dat de ballonpomp aangezet en geijkt wordt. Tevens wordt gecontroleerd of de helium tank voldoende gevuld is. Zonodig wordt deze verwisseld.
Voordat de arts met de procedure begint moet de ballonpomp bedrijfsklaar zijn.
- Tijdens de gehele procedure dient er een optimale observatie/ bewaking plaats te vinden aangaande:
■ Hemodynamiek
■ ECG
■ Respiratie
■ Vochtbalans
■ Conditie en comfort zorgvrager
* Nazorg:
- Controleer pulsaties
- Vraag aan arts wat het beleid is aangaande de ballonpomp instellingen en medicamenteuze ondersteuning tijdens deze behandeling.
- Instrueer zorgvrager:
■ bedrust
■ niet rechtop zitten, max 30 graden
■ niet zelfstandig draaien
■ pompbeen gestrekt houden
■ regelmatig voet aanspannen ter voorkoming van spitsvoet
- Gooi het afval weg volgens desbetreffend voorschrift.
- Pas handhygiëne toe.
- Ruim de overige materialen op.
- Plaats zorgvrager weer over naar de IC/ CCU
- I.v.m mentale/ psychische belasting oxazepam zonodig door arts voor laten schrijven; tevens is het raadzaam om maagprotectie te starten ter voorkoming van een stressulcus.
* Rapportage:
Rapporteer in HIX de relevante gegevens en instellingen/ referentiewaarden/ augmentatiedruk direct na het starten van de IABP.
Complicaties
- Bloeding
- Hematoom
- Ballonruptuur
- Aangetaste orgaanperfusie (nierfalen/ necrose)
- (Pseudo) Aneurysma van de aorta
- Dissectie van de aorta
- Perforatie van de aorta
- Afsluiten van de arteria subclavia, arteria renalis of de arteriële mesenteriaal vaten bij verkeerde ligging.
- Ischemie van het been aan de kant waar de IABP is ingebracht.
- Losraken van een thrombus in de aanlegroute.
- Infectie
- Gasembolie
Begrippen
- IABP = intra-aortale ballonpomp
- Augmentatiedruk = de hoogste intra-aortale (vroegdiastolische) druk die ontstaat tijdens inflatie van de IABP
- Inflatie = vulling intra-aortale ballon door helium
- Deflatie = ontlading intra-aortale ballon
Bijzonderheden
Geen
Literatuur
- Gebruiksaanwijzing aanwezig in de verpakking IABP cathéter
- Protocol NVICV aangaande de IABP
- Leerboek Intensive-Care verpleegkundige deel 1, hoofdstuk 6.3
- Lesmateriaal ICV-opleiding Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, praktijkmodule C-02
- Protocol Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam
Comments