Doel
Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan het weanen van de zorgvrager met de intra-aortale ballonpomp om uiteindelijk deze vorm van hemodynamische ondersteuning te beëindigen.
Toepassing
- CCU, ICU-locatie Dordwijk.
Bevoegdheden
Deze handeling is een voorbehouden handeling in het kader van de wet BIG. Alle artsen en care-verpleegkundigen mogen de zorgvrager met een IABP bewaken, mits zij bekwaam zijn.
De IC/CC leerling mag deze handeling verrichten nadat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- de theorie op school behaald is
- deze handeling middels een leerdoel in de praktijk behaald is
- de werkbegeleider akkoord is dat de leerling / stagiaire deze handeling onder begeleiding verricht.
Werkwijze
* Indicaties:
- voldoende cardiale stabilisatie en prestatie wat zich uit in:
● Klinische beeld van de zorgvrager is bevredigend.
● De zorgvrager heeft geen angineuze klachten.
● Uitblijven van decompensatio cordis.
● Diurese is minimaal 30cc per uur.
● Positief inotrope stoffen en vasodilatantia zijn verminderd tot 5 mcg/kg(lichaamsgewicht)/min.
● Hartfrequentie < 100 / minuut
● Chirurgische ingreep is niet op korte termijn noodzakelijk.
* Contra-indicaties:
- haemodynamische instabiliteit
- stijging wiggedruk en vullingsdrukken
- cardiac output-, cardiac index daling (CO/Cl)
- toenemende maligne aritmieën
- maximale inotrope ondersteuning om een bloeddruk hoger dan 90 mm Hg te bereiken
- pijn op de borst met ECG- veranderingen
* Referentie waarden:
- hemodynamische parameters
- augmentatiedruk
- klinisch beeld van de zorgvrager
- urineproductie
* Aandachtspunten:
- De laagste stand van de IABP geeft geen hemodynamische ondersteuning maar zorgt ervoor dat de kans op thrombusvorming rondom de ballon verkleind wordt, door de ballon mobiel te houden.
* Voorbereiding:
- Opdracht van een arts is nodig.
- Informeer de patiënt
* Uitvoering:
- Patiënt (zonodig) steunen en bijstaan tijdens de handeling, vooral ten aanzien van de angst van de zorgvrager wat komen gaat.
- De frequentie van ondersteuning te verminderen naar 1:2, 1:4 en 1:8, met tussenliggende perioden van meestal 2 tot 4 uur, tenzij er een absolute noodzaak is om de balloncatheter te verwijderen. Zie protocol ‘Bewaken van een intra-aortale ballonpomp’
- Iedere één a twee uur observatie en controle van de heamodynamiek.
- Indien de patiënt een thermodilutiecatheter heeft, bij aanvang van het ontwennen en bij iedere volgende "weaning-stap" cardiac output meten, de pulmonale- en systeemweerstand berekenen en in overleg met de arts of volgens gemaakte afspraak verder ontwennen.
- Observaties tijdens/ na iedere stap in het weaningsproces:
■ pijn op de borst / angineuze klachten
■ hartfrequentie niet hoger dan 100 slagen per minuut
■ bloeddruk (niet<90 mmHg)
■ urineproductie (niet< 30cc/ uur)
■ perifere circulatie, perifere huidtemperatuur, capillaire refill
■ ademhaling patiënt
■ ontstaan benauwdheid ( streef spO2 > 92%)
■ onrust
* Nazorg:
- Twee uur na het stoppen van heparine de ballonpomp door de arts laten verwijderen. Zie protocol ‘verwijderen intra-aortale ballonpomp’ voor verdere instructies.
* Rapportage:
Rapporteer het verloop van het weaningsproces en de daarbij behorende hemodynamische parameters. Eventuele medicamenteuze wijzigingen ook vermelden.
Complicaties
- Bij het optreden van complicaties: altijd direct een arts waarschuwen
- Thrombusvorming aan de balloncatheter
- Verslechtering van de hemodynamische toestand van de zorgvrager.
Begrippen
- Wet BIG = Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg
- Zie verder gerelateerde protocollen m.b.t. IABP
Bijzonderheden
Geen
Bijbehorende documenten
Geen
Literatuur
- ‘De Intra Aortale Ballon Pomp’, uitgave van Clinical Support Arrow Europe. Hans Josemans, 2e editie april 2004
- Leerboek Intensive-Care verpleegkundige deel 1, hoofdstuk 6.3
- Protocol Erasmus MC
Comments